“We hebben met elkaar mooie activiteiten neergezet “
John van der Vegt is Voorzitter College van Bestuur ROC van Twente. Daarnaast is hij lid van de Stuurgroep van STO Twente. Graag neemt hij de tijd voor zijn visie op STO Twente, inmiddels enige tijd onderweg: “Ik vind dat STO Twente de ambitie zou moeten hebben om de eerste regio te zijn waarin het techniekonderwijs écht ingebed is in de doorlopende leerlijn van po en vo naar mbo en verder.”
STO Twente is nu enige tijd in actie. Wat is uw indruk tot nu toe?
“We zijn mooi onderweg, zeker als je kijkt naar alle beperkingen door corona bij de start en de tijd daarna. De plannen worden gerealiseerd in het gewenste tempo. Met als doel zoveel mogelijk leerlingen met techniek kennis te laten maken. We hebben met elkaar mooie activiteiten neergezet, speciaal noem ik hierin de realisatie van de Technolabs.”
Welk accent ziet u binnen STO Twente graag sterker aangezet?
“We zijn nu ruim twee jaar onderweg. STO Twente is vooral geënt op leerlingen vmbo Basis en Kader. Ik ben een voorstander van de verbreding naar vmbo TL en havo. Ook naar po, hoewel die beweging al is ingezet. Anders blijven we in een hele kleine vijver vissen voor wat betreft het aantal leerlingen. Neem de Technolabs, die ik noemde. Daar kunnen we nog veel breder gebruik van maken zoals voor TL’ers en havisten. Daarnaast ben ik er een voorstander van dat het Techniekpact Twente en STO Twente nauwer gaan samenwerken. Ik pleit voor een verdere integratie, want beide dienen hetzelfde doel: hoe maak je techniek aantrekkelijk voor leerlingen en hoe begeleid je hen bij een goede keuze daarin? Dit soort nieuwe stappen bespreken we ook in de Stuurgroep voor STO Twente. Er zijn positieve signalen over de verlenging van het STO-programma na juli 2024. Juist dan zou die verbinding op de lange termijn nuttig en wenselijk zijn. Ik vind dat STO Twente de ambitie zou moeten hebben om de eerste regio te zijn waarin het techniekonderwijs écht ingebed is in de doorlopende leerlijn van po en vo naar mbo en verder. We kúnnen dat in mijn beleving. Ook profiteren we van het feit dat we één van de grootste STO-regio’s in het land zijn vanuit een coherente regio.”
Hoe kijkt u tegen de gewenste doorlopende leerlijnen aan in de techniek?
“Deze zie ik ontstaan. Wel vind ik dat ook ROC van Twente zaken moet veranderen om daar een onderdeel van te zijn. In het mbo op ROC van Twente stroom je altijd vrij smal in. Je doet Elektrotechniek, Installatietechniek of Mechatronica. Voor de doorsnee vmbo’er is dat een heel erg specialistische keuze. Waar ROC van Twente naartoe wil, is dat je breder kunt instromen, meer in de werelden van techniek. En dat je vervolgens vrij snel je keuze kunt maken in welk techniekprofiel je wilt uitstromen. Daar ligt voor ROC van Twente een opgave, specifiek in de afstemming hiervan.”
ROC van Twente heeft belang bij instroom vanuit vmbo-techniek. Ziet u hierin goede tendensen ontstaan?
“Dat zien we nog onvoldoende terug in de instroomcijfers. Binnen ROC van Twente kennen we het College Technologie. Dat bleef een aantal jaren groeien, met verleden jaar een terugval. Inmiddels is het aantal studenten hierin nu stabiel. Maar wellicht zitten we nog wat vroeg in het STO-programma om die cijfers in groei terug te kunnen zien. Wel ben ik ervan overtuigd dat het kennismaken door vmbo-leerlingen met technologie in de diverse Technolabs enthousiasme op zal wekken. Vroeg of laat zullen we dit terugzien in de instroom, is mijn verwachting.”
U heeft het thema ‘meisjes in de techniek’ ingebracht bij STO Twente. Wordt dit genoeg opgepakt? “We zien stapsgewijs dat het aantal meisjes in de techniek stijgt. Weliswaar heel langzaam, maar toch betekenisvol. Krijg je nu vier of vijf meisjes in een techniekklas in plaats van één? Dan bereik je op een gegeven moment een omslagpunt en een vliegwieleffect. Dus daar ben ik positief over. Om meer meisjes te trekken moeten de open dagen een andere sfeer bieden en breder focussen dan alleen op de techniek. Zoals het beeld schetsen van de energietransitie en duurzaamheid. We merken dat die maatschappelijke context van techniek meisjes aantrekt. Maar ook wil ik meer jongeren met een multiculturele achtergrond in de techniek zien instromen. Vaak hebben zij het verouderde beeld van techniek via hun ouders en de generatie daarvoor. Dat beeld is dat werken in de techniek vies is en schadelijk voor je gezondheid. Dát was het ooit voor de eerdere generaties werknemers uit het buitenland, maar is het niet meer. Er ligt een taak jongeren met een multiculturele achtergrond hiervan te overtuigen.”
Docentprofessionalisering in het vmbo is ook een belangrijke doelgroep van STO Twente. Helpt het als zij vaker in de keuken komen kijken op ROC van Twente?
“De bedrijfsvakscholen krijgen steeds meer vmbo techniekdocenten langs om kennis op te doen, zoals bij SMEOT. Wat veel mensen niet weten, is dat ROC van Twente een partner is in SMEOT, samen met techniekbedrijven. Dus onze mbo-docenten kómen al veel in aanraking met vmbo-docenten voor kennisuitwisseling. Dit geldt ook voor REMO. Gelukkig zie ik dat nu de eerste goede stappen gezet worden binnen andere techniekopleidingen binnen ROC van Twente zelf. Maar dit kan altijd nog meer, uiteraard. Essentieel in deze uitwisseling is dat je elkaar fysiek kan ontmoeten en dat kan door corona eigenlijk pas weer sinds maart van dit jaar. Zeker techniekdocenten uit mbo en vmbo moet je bij elkaar zetten, het liefst aan een machine. Dat is voor deze groep de beste omgeving voor kennisuitwisseling.”
Kijk ook naar onbenut arbeidspotentieel in Twente
Tot slot heeft John een aanbeveling: “We moeten, ook voor techniek, veel meer kijken naar het nu nog onbenutte arbeidspotentieel, hier zit veel talent tussen. Voor de regio Twente is de analyse dat we ongeveer 30.000 mensen hebben die meer willen werken of nog helemaal geen baan hebben. Ik vind het heel interessant om ook met het vo te kijken, hoe je via korte opleidingen en modules die mensen naar een baan in de techniek kan leiden. Misschien overstijgt dit enigszins de doelstelling van STO, maar we zouden voor deze groep wel de faciliteiten van STO Twente kunnen benutten.”