top of page

Instructeurs technisch onderwijs voor directe koppeling van leerlingen met technisch beroepenveld

De STO subregio Oldenzaal heeft op het Twents Carmel College (TCC) instructeurs binnen de technische profielen PIE, BWI en M&T én een instructeur in het Technolab. Een belangrijke pijler onder Sterk Techniekonderwijs Twente. Wat brengen zij mee? Wat voegen zij toe voor de leerlingen? Hoe verbetert hun inzet het technisch onderwijs? Enthousiast vertellen zij het zelf: “De kern is dat je de klik met de leerlingen maakt en hen toont hoe het technisch beroepenveld werkt.”

Veelzijdige achtergrond en ervaring 

De essentie van instructeurs is dat zij hun eerdere technische ervaring in het bedrijfsleven rechtstreeks de school in brengen. Welke ervaring is dat precies? Opvallend is de veelzijdige bedrijfsachtergrond van de vier praktijkinstructeurs. Giacomo Morsink, instructeur PIE: “Ik heb 30 jaar gewerkt bij de voorloper van Croonwolter&dros en alle facetten van elektrotechniek ervaren, van krachtinstallaties tot inbraakinstallaties.” Bjorn Klein Gunnewiek komt oorspronkelijk uit het groen:  “Inmiddels ben ik instructeur in het Technolab van TCC.” Benno Grintjes is inmiddels vier jaar instructeur BWI en heeft er nog geen dag spijt van: “Daarvoor was ik ruim 25 jaar meubelmaker/

interieurbouwer. Met leerlingen omgaan is práchtig. Ik vind het mooi om het vak met de laatste technieken over te mogen brengen op de jeugd.” Gerard Oude Tijdhof, praktijkinstructeur M&T: “Ik heb 24 jaar in een garage gewerkt als monteur en als invallend werkplaatschef.”


Functie in ontwikkeling 

De functie van instructeur lag in het begin niet tot in detail vast. Giacomo: “Gaandeweg is dat door ons uitgevonden, uiteraard in samenwerking en overleg met TCC.” Bjorn: “Het Technolab is een beetje een vreemde eend in de bijt omdat ik als instructeur vooral met basisschoolleerlingen bezig ben. Dit betekent dat ik in mijn werk veel aan ontwikkeling doe, zoals voor nieuwe workshops en lessen, én nieuwe dingen bedenken en maken.” Benno: “Toen ik hier kwam was het druk met het leerlingenaantal op het Techniekplein. De taak waarvoor ik in eerste instantie was aangenomen, breidde zich dan ook al snel uit. Al vlot gaf ik ook lessen, voor mij een sprong in het diepe. Ik kreeg de kans om het Technieklokaal naar mijn eigen inzichten te kneden.” Gerard kwam uit de automotive: “Ik heb ook 20 jaar op het Bonhoeffer College in Enschede gewerkt. Met de collega daar heb ik de lessen ingevuld en heel veel geleerd. Die kennis en ervaring kon ik meenemen naar TCC.”


Pedagogisch-Didactisch Certificaat (PDC): pittig, maar te doen 

Een voorwaarde voor de aanstelling tot instructeur is het behalen van het Pedagogisch-Didactisch Certificaat (PDC). Dit belangrijke certificaat hebben alle instructeurs inmiddels op zak. Hoe hebben de instructeurs dit studietraject ervaren? Giacomo: “Het is te doen en waardevol. Je leert je activiteiten te baseren op de juiste pedagogisch-didactische basis. Wel was het voor mij een hele tijd terug dat ik in de schoolbanken zat. Het was wennen om weer veel lesboeken te lezen met compleet nieuwe stof. Het is veel lezen en veel werk, maar deze studie heeft een positieve impact gehad op mij.” Benno: “Het is wel te doen, maar ik sluit me volledig aan bij de woorden van Giacomo.”


Laatste kneepjes van het techniekvak 

De essentie van het instructeur zijn, is dat deze voormalige werknemers de laatste stand van zaken uit het werkveld de klas in brengen. Werkt dat ook zo? Giacomo: “Zeker! De handige kneepjes van het vak, maar ook de technische regels die gelden voor het vak van elektrotechniek, breng je één-op-één over op de leerlingen. Je ziet bij de leerlingen dat zij daar heel benieuwd naar zijn, en dat werkt ook motiverend.” Benno: “Veel elementen uit mijn eerdere werk in de houtbranche haal je nooit uit een theorieboek. Die moet je als leerling letterlijk voorgedaan krijgen van iemand met een langdurige bedrijfservaring.” Giacomo: “De docenten waarmee we binnen de profielen samenwerken zijn ontzettend goed, laat daar geen misverstand over bestaan, maar zij kennen de laatste kneepjes uit het vak niet altijd.”


Techniek voortdurend koppelen aan beroepen Bjorn: “Vanuit mijn werkervaring kan ik de basisschoolleerlingen allerlei voorbeelden aanreiken van hoe je specifiek de technologie uit het Technolab kan inzetten, maar die praktijkvoorbeelden kan ik ook geven van metaal, lassen en autotechniek. Neem sensoren, hoe worden die in auto’s toegepast? Elke technologie die we in het Technolab presenteren weet ik wel te koppelen aan een beroep.” Bjorn geeft een voorbeeld: “We hebben een zelfrijdend robotje. We vragen aan de leerlingen hoe zij dit toegepast zouden zien in een beroep in de echte wereld. Dit soort vraagstelling over de koppeling tussen technologie en het beroepenveld slaat bij de leerlingen aan.”


Volop waardering en werkplezier 

Voelen de instructeurs zich gewaardeerd door hun collega’s? Bjorn: “Ik heb altijd waardering gevoeld voor wat ik doe.” Giacomo: “Bij ons op het Techniekplein voel ik die waardering ook. De docenten zien in wat mijn praktische toevoegingen zijn aan de lessen, zoals de eerder genoemde fijne kneepjes van het vak. Ik heb geen moment spijt gehad van mijn overstap. Als je doet wat je leuk vindt, werk je geen dag meer in je leven. Ik beleef veel plezier aan mijn werk als instructeur. Eigenlijk meer dan ik ervan had verwacht, een prachtige fase in mijn loopbaan.” Bjorn: “Ik ga fluitend naar mijn werk en fluitend weer naar huis.” Benno: “De omgang met de leerlingen, daar word ik vrolijk van. Dat ik deel mag uitmaken van één van hun belangrijkste momenten van hun leven is toch geweldig.”


Zelf ook bijblijven is belangrijk 

De instructeurs nemen veel werkervaring uit de praktijk mee, maar hoe houden zij de ontwikkelingen in hun eigen vak bij? Benno: “Ik heb weleens geopperd dat het goed zou zijn als je als instructeur stage kunt lopen bij een technisch bedrijf. Bijvoorbeeld een week verdeeld over een heel jaar, waarbij je binnen meerdere bedrijven meekijkt en meedraait.” Gerard: “Ik zit in de automotive en blijf bij met de ontwikkelingen door bijvoorbeeld thuis met auto’s te klussen. Ook hebben we bij M&T een elektrische auto aangeschaft, een enorme aanwinst. Om de leerlingen hier goed bij te kunnen begeleiden verdiep ik mij daar natuurlijk grondig in. Verder biedt TCC cursussen aan die ik graag volg.”


Perspectief van leerlingen 

Kijken de leerlingen anders naar de instructeur dan naar de docent? Gerard: “Ik betwijfel of ze onze bedrijfsachtergrond altijd kennen.” Benno: “Soms zeggen de leerlingen plagerig tegen mij dat ik toch geen docent ben en antwoord ik dat ik uiteindelijk hetzelfde mag als een docent. Dan beginnen ze te lachen en zie je toch de waardering voor de praktische vakkennis die ik overdraag.” Gerard: “Ik heb zelf nooit een verschil ervaren in hoe de leerlingen mij zien.” Bjorn: “Het is ook een bepaalde doelgroep. Het is niet de insteek dat we hier vakmensen van ze maken. Daarvoor zijn de profielen te breed. Wel kunnen we hen enthousiasmeren en veel van de technische beroepen laten zien. Echte vakmensen worden ze op het mbo en op stage.”


Een duwtje in de goede techniekrichting 

Benno: “Als ouders op een open dag komen, zeg ik dat ik hoop hun kinderen in de twee jaar op het Techniekplein mee te geven welke techniekrichting ze ongeveer in willen. Daar help ik hen mee. Vervolgens hoop ik dat ze over 20 jaar denken: wat heb ik toch een donders leuke tijd gehad op het Techniekplein van TCC met leuke leraren, een mooi diploma en wat was mijn vervolgkeuze in de techniek goed. Dit bespreek ik uiteraard ook heel vaak met de leerlingen die nu op het plein zijn. Ik vind dit één van de belangrijkste dingen in hun keuze. Ik wil er geen druk op leggen, maar wel meegeven hoe het werkt. Echt, dit is voor mij dé nummer 1 reden.”


Probeer het gewoon een keer… 

Giacomo: “Misschien overwegen andere technici ook de overstap naar instructeur in het technisch vmbo. Maar wellicht houden negatieve denkbeelden hen tegen, zoals de werkdruk in het onderwijs waar je veel over hoort. Maar mijn ervaring is alleen maar positief, het is een prachtig vak. Twijfel je nog? Ga het gewoon eens proberen.” Gerard: “Mijn ervaring is dat de werkdruk minder is dan in het bedrijfsleven.” Benno: “Wie niet waagt, die niet wint. Volg je hart en gevoel.”

bottom of page